Het heiligdom

Het Heiligdom op Aarde, in de Hemel  en in het Hart

Op een eenvoudige manier beschreven voor kinderen jongeren en volwassenen.
Voor de Bijbelteksten is de Herziene Statenvertaling gebruikt

Het heiligdom op aarde was een schaduw van het echte Heiligdom in de hemel en verwijst naar het offer van Jezus en Gods genade voor de mens.

1)    Wat betekent een schaduw?
Dat het een afbeelding is van de werkelijkheid, denk er maar aan als je in de zon loopt en je je eigen schaduw ziet, het lijkt op jou maar me bent het niet.

2)    Wat betekent Genade?
Dat we iets ontvangen wat we niet hebben verdiend, zo krijgen we door het offer van Jezus, Gods genade zonder dat we het verdiend hebben.

3)    Wat was het offer van Jezus?
Jezus gaf Zijn eigen leven om ons van de zonde te kunnen verlossen. Hij is dus onze Verlosser.

Mozes kreeg van God de opdracht om een heiligdom  te bouwen, lezen Ex. 25:8-9

4)    Wie liet Mozes zien hoe het gebouwd en ingericht moest worden?
Dat was God zelf, Hij liet het Heiligdom in de hemel zien zodat Mozes wist hoe het op aarde gemaakt moest worden, lezen Hebr.8:5 en 9:23-24.

5)    Wat is een afbeelding?
Het lijkt op wat echt is. Wat er op aarde gebeurde in het heiligdom was een beeld van het verlossingswerk van Jezus voor de mensen op aarde om ze te redden van hun zonden.

6)    De dieren die geofferd werden moesten allemaal een mannetje zijn en ze mochten, helemaal niets mankeren.
Waar werd door de mannelijke lammetjes naar toe gewezen?

Deze lammetjes wezen allemaal op het offer wat Jezus voor de mensen door Zijn eigen bloed en lichaam zou brengen.
Hij is het Lam van God dat de zonde van de wereld zal wegnemen  Joh. 1:29 en 36.

De inrichting van het Heiligdom

Een offer brengen was iets wat al vanaf de zondeval bekend was.

7)    Wie was het die al een lammetje offerde? Abel, lezen Gen. 4:3-4
Ook deze offers werden gebracht omdat zij wezen op het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Joh. 1:29 en 34.
Deze weg is de enige weg die ons met God kan verzoenen, lezen Joh. 14:6

Bij de berg Sinaï ontving het volk de tien geboden = de wet van God.
Daarbij kreeg Mozes de beschrijving hoe de tabernakel = heiligdom gebouwd moest worden en ook hoe de dienst vanaf de poort tot het Heilige der heilige gedaan moest worden.
Er werd door God zelfs verteld hoe de kleding voor de priesters en Hoge priester gemaakt moest worden.
Al deze regels maakte duidelijk dat er zonder bloed geen verzoening mogelijk is, lezen Hebr. 9:22. Alleen door het bloed van Jezus kunnen wij recht voor God staan, lezen Rom. 5:8-9.
Dit geeft ons zekerheid, lezen Rom. 8:31-39.

Het is belangrijk om alle teksten te lezen.
Als we de poort doorgaan komen we in de voorhof. De beschrijving staat in, Ex. 27:9-19
Het brandoffer altaar staat in de voorhof waar we tegenaan lopen als we door de poort heen komen. Beschrijving staat in, Ex 27:1-8 en 40:6

Dan komen we bij het wasvat. Beschrijving Ex. 38:8.

Dan komen we bij de tabernakel, achter het voorhangsel (gordijn), komen we in het Heilige.

In het tweede gedeelte achter het reukofferaltaar en het voorhangsel komen we in Het Heilige der heilige. Beschrijving staat in Ex. 26.

Als we het Heilige binnen komen zien we meteen de tafel met toonbroden staan. Beschrijving staat, Ex. 25:23=30; 37:10-16
En we zien aan de andere kant de zevenarmige kandelaar staan. Beschrijving Ex. 25:31-40; 37:17-24

Voor het voorhangsel = gordijn staat het reukofferaltaar. Beschrijving Ex. 30:1-10.

Als we door het voorhangsel heen gaan, dit mocht maar 1x per jaar op de Grote Verzoendag, zien we meteen de Ark van Gods verbond staan met het Verzoendeksel, op het Verzoendeksel staan twee cherubs, dit zijn belangrijke engelen. Beschrijving, Ex. 25:10-22; 37:1-9.

En zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen. Gij zult het maken zoals ik alles aan u laat zien, het model van de tabernakel en het model van al zijn gerei,(dit zijn alle spullen die nodig waren in de voorhof en in het Heilige en Heilige der heilige) Ex.25:8-9.

Omdat alles een betekenis had, werden er nauwkeurige aanwijzingen gegeven hoe het gemaakt moest worden. Niets werd aan het toeval overgelaten. Zelfs de mensen die op de bouw moesten letten werden aangewezen en zij werden met speciale wijsheid door God vervult, Ex. 31::1-11.

De voorhof was de weg tot Volmaaktheid en rechtvaardiging, de poort, het brandofferaltaar en het wasvat. Ps. 51:7; Jer. 17:9; Rom. 3:23-24 en 6:23.
Het heiligdom is de weg tot Heiligmaking, de toonbroden, de zevenarmige kandelaar en het reukofferaltaar. Joh. 3:16; 2 Kor. 5:21.
Een zondaar die overtuigd is  moet zich uit vrije wil overgeven aan God en Zijn oproep beantwoorden, Joh.5:40 en 7:37; Openb. 22:17.
Het heilige: Wij gaan naar binnen door de deur van geloof en berouw, maar beide zijn een gave van God, Hand. 14:27 en 20:21.
Ons geloof wordt gerekend tot gerechtigheid en vanaf dat moment is de gelovige in Christus. Rom. 3:28 en 8:1.
Heiligmaking is dat wij van dag tot dag de rechtvaardiging van Christus ervaren. Dit kan alleen als wij gehoorzaam zijn aan alle tien de geboden.
Het Heilig der heilige brengt ons tot volmaaktheid.
Volmaaktheid is algehele heiligmaking. Het wordt ook wel genoemd verzegeling, Openb. 7:3 en 9-10 en 14:12 Ez. 9:4.
De laatste verzoeningsdaad, Lev. 16:30. Laatste verzoeningsdaad is op de Grote Verzoendag, Jezus heeft dan verzoening gedaan voor al Zijn kinderen.
De late regen, Joel 2:23. De late regen is de uitstorting van de Heilige Geest over alle gelovigen vlak voordat Jezus terugkomt om Zijn kinderen te halen.
De uitdelging van de zonde, Hand. 3:19. Uitdelging van zonde is dat alle zonden zijn beleden en vergeven en Gods volk verzegeld is.

Als wij door de poort de voorhof binnen komen, tonen wij berouw. Wij leggen onze handen op de kop van het onschuldige offerdier en belijden onze zonden. Hand. 2:38; 1 Joh.1:9.
Door deze poort mag iedereen naar binnen gaan, maar het kan alleen door Jezus die zelf zegt: Ik ben de deur Joh. 10:9. Alleen door Hem kunnen we tot God de Vader komen Ef. 2:18 en 3:1. Hij alleen is onze Middelaar en onze Redder 1 Tim. 2:5.
Hij alleen geeft ons toestemming om tot de woning van God te gaan, daarom kunnen wij ook alleen in de Naam van Jezus Bidden om tot de Vader te kunnen gaan. Joh. 14:6 en 13-14.
Als wij onze zonden op de kop van het offerdier beleden hebben, moeten we het arme onschuldige dier de nek doorsnijden en het bloed wordt door de priester opgevangen.

Het bloed wordt aan de vier hoorns gesmeerd en het lam wordt op het brandofferaltaar gelegd en verbrand. De priester neemt het bloed mee naar het voorhangsel en sprenkelt = spettert dit tegen het gordijn aan voor hij naar binnen gaat. Het brandoffer altaar was een symbool van toewijding, het sterven van het eigen ik, zelfzucht en de zonde. Matth. 13:45-46; Rom. 12:1; Gal. 2:20; Luc. 14:33.
Het brandofferaltaar spreekt over Christus en Zijn Verzoeningswerk aan het kruis. Dit is de enige manier om gered te worden. Het kruis van de Verlosser is het Middelpunt van de hemel en aarde. Zonder bloedstorting is er geen vergeving mogelijk, Hebr. 9:22.
Altijd moest het offeren van dieren doorgaan, maar nu mogen wij onze zonden belijden en worden we verzoend met God door het bloed van Jezus.
In het Oude Testament was het een voortdurend vooruit zien naar het Echte Offerlam dat eenmaal aan het kruis geslacht en geofferd zou worden. Rom. 3:25.
Jezus gaf Zichzelf voor alle mensen, waardoor Hij een Eeuwige Verlossing voor ons bewerkte, Hebr. 9:12.
Jezus is voor altijd aan de rechterhand van God gaan zitten, Hebr. 10:12

Vroeger hadden we een aardse priester.  Nu hebben we een hemelse Priester!
Vroeger een dierlijk offer                            Nu het Lam van God, Jezus.
Vroeger moest het offeren doorgaan        Nu is er Eén Offer
Vroeger geen zonden weggenomen          Nu is het Eeuwig Volbracht
Vroeger nooit klaar met offeren                Nu Geheiligd door Zijn Offer
Vroeger een tijdelijke vergeving                Nu eens en voor altijd.

Het wasvat was een zinnebeeld voor het bad van opnieuw geboren worden, een vernieuwing door de Heilige Geest, Titus 3:5; Ex. 30: 18-21; Joh.3:3.
De berouwvolle zondaar in de voorhof, omgeven door het mooie witte linnen wat rond het voorhof gespannen was, stelt de mens voor in Christus, gekleed met Zijn gerechtigheid. Rom. 3:24-31; 4:1-8.
De priesters moesten hun handen en voeten wassen voor ze het heiligdom binnen gingen, zo waren ze gereinigd om naar binnen te gaan. De mens die door de poort naar binnen kwam om zijn of haar dier te offeren mocht niet verder komen dan het brandofferaltaar.
Bloed spreekt van Verzoening. Water en Reiniging, 1 Joh. 5:5-7.

Dan gaan we het Heilige binnen en zien we, De Zevenarmige Kandelaar, De tafel met Toonbroden en Het Reukofferaltaar.
De mooie gouden Kandelaar is een voorstelling van het Heiligende dienstwerk van de Heilige Geest. Ex. 37:17; Openb. 4:5; 1 Petr. 1:2.
De Kandelaar was gevuld met olijfolie en was het beeld van de Heilige Geest, Zach. 4:1-6.
Een mens die oprecht gelooft en dus dicht bij Christus leeft kunnen ook licht verspreiden door de Heilige Geest die in hun is. Wij als christenen mogen het licht van Gods liefde laten schijnen. Op de Nieuwe Aarde hebben we de zon niet meer nodig want de heerlijkheid van God zal dan alles verlichten en het Lam = Christus Jezus is haar lamp, Openb. 21:23.

Tegenover de Kandelaar stond een gouden tafel en op die tafel lagen Twaalf broden, net zoveel broden als er stammen van het volk Israël waren. De tafel met Toonbroden is een voorstelling van het Levende Brood, het Woord van God. Joh. 6:35-63; Ex. 25:23-30.
Alleen de priesters mochten van het brood eten.
Jezus zegt: Ik ben het Levende brood dat uit de hemel neergedaald is; zo iemand van dit brood eet, die zal in eeuwigheid leven, Joh. 6:32-58.

Voor het voorhangsel = gordijn dat het Heilige der heilige afgesloten houd, staat het Reukofferaltaar. Op het Reukofferaltaar brandde het Heilige vuur. Dit vuur was een voorstelling van het Heilige vuur van liefde dat aangestoken moet zijn op het altaar van ons hart.
Het reukwerk stelt de gebeden van Gods volk voor en de verdiensten van de gerechtigheid van Christus. De Gerechtigheid van Christus vermengd zich met onze gebeden. Ex. 30:1-10;
1 Kor.13; Rom. 5:5; Openb. 5:8 en 8:3-4; Ef. 5:2.
Wat dit reukwerk voorstelt wordt ons ook duidelijk in Ps. 141:2; Openb. 8:3. Het zijn de gebeden van alle heiligen. Die gebeden stijgen op naar God maar Jezus zal ze eerst Reinigen en Heiligen voor ze bij Hem kunnen komen.
De aanbidding, (is het reukwerk van het altaar) is met de Vader genieten van wat de Zoon is, Zijn Liefde, Zijn schoonheid en wat Hij voor ons gedaan heeft.

Eén keer per jaar op de Grote Verzoendag mocht de Hoge Priester het Heilige der heilige binnengaan. Geen enkele andere priester mocht het Heilige der heilige binnengaan dit mocht alleen de Hoge Priester en hij ook maar één keer per jaar.
In het Heilige der heilige stond de ark van het Verbond, daarin laten de stenen tafels met de tien geboden die door God met Zijn vinger geschreven was. Ex. 25:16.
Ook stond de gouden kruik met manna erin, en de amandelstaf van Aaron, Hebr. 9:4; Ex. 16:33-34; Num. 17.
Op de ark lag het Verzoendeksel.
Dit was de Troon van God en was van zuiver goud. Eenmaal per jaar, op de Grote Verzoendag, werd hier door de Hogepriester het bloed gespetterd op de grond voor de ark van het verbond.
Het bloed sprak van het Volmaakte Offer. Het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Deze oordeelstroon werd veranderd in een troon van Genade, Rom. 3:25.
De ervaring van de volmaking wordt voorgesteld door het dienstwerk in het Heilige der heiligen. Lev. 16; Deut. 10:1-5.
Op het Verzoendeksel stonden twee cherubs = engelen die hun gezichten bedekten met hun vleugels als teken van de Heiligheid van God. Hun vleugels waren uitgebreid boven het Verzoendeksel. We hebben nu geen oordeelstroon meer, maar wel een troon van Genade.
Bij het altaar zagen we de Liefde van God voor ons, die Zijn enige Zoon liet slachten aan het Kruis. Daar vinden we Verzoening en Vrede met God.

En zij zullen Mij een heiligdom maken,
en Ik zal in hun midden wonen.
Gij zult het maken zoals ik alles aan u laat zien,
het model van de tabernakel en het model van al zijn gerei
Ex. 25:8-9

De Hogepriester

De hoge priester was de enige die in het Heilige der heilige mocht komen. Hij had op die dag  ook speciale kleding aan. Op zijn schouders droeg hij aan beide kanten een edelsteen. Op die stenen stonden de namen van het volk Israël, op elke steen zes namen. Hij droeg ook een borstschild met daarop twaalf verschillende flonkerende edelstenen, op die stenen stonden namen van het volk Israël, op elke steen één naam. Dit geeft aan dat de Here Jezus ons op Zijn hart draagt en in z’n geheel op Zijn schouders. (de stenen op zijn schouders).
Jezus kent al degene die van Hem zijn, Hij kent ons allemaal bij onze naam, (zoals de namen op het borstschild.

Allemaal samen op Zijn schouders – gedragen door Zijn kracht.
Allemaal apart op Zijn hart – gedragen door Zijn liefde.

Onder het borstschild zaten nog twee stenen de Urim en de Tummim.
De namen betekenen: Licht en Volmaaktheid.
Deze stenen konden de Hogepriester vertellen wat God wel of niet wilde.
Ze lichtten op als God het goed vond en werden dof als het niet goed was. 1 Sam. 30:7-8 en 28:6; Num. 27:21; Ezra 2:63.

Jezus is nu onze Hogepriester, hij is in de hemel en doet  Zijn laatste werk in het Heilige der heilige waar Hij bemiddelt voor de Vader met Zijn eigen bloed. Hij wijst ons de weg Ps. 32:8.

Aan de tulband die de Hogepriester droeg was boven aan het voorhoofd een gouden plaat met daarin gegraveerd: HEILIG DE HERE.
Het volk van God was door hun zondige gedrag net als wij het niet waard om gered te worden. Maar God zag die tekst op de plaat van goud,  en zo werd Israël geheiligd.
Ook in deze tijd is het volk van God geheiligd en goed voor God in en door de Here Jezus, onze Hogepriester en Verlosser.

Er rustte boven het Heilige der heilige een wolkkolom daar waar de ark van het verbond stond. Dit was een teken dat God aanwezig was.
Deze wolk wees het volk ook de weg door de woestijn. Ex. 40:36-38. Bij daglicht ging hij voor het volk uit, en ’s nachts ging hij achter het volk staan om het volk zo te verlichten. (het was natuurlijk aardedonker in de woestijn).
Een ieder die met zijn zonden tot God komt en gelooft in het offer van de Here Jezus heeft de Heilige Geest in zich wonen, Hij leidt ons op onze weg, Ef. 1:13; 1 kor. 6:19
De Heilige Geest leidt de gelovigen als zij zich buigen in afhankelijk gebed voor de Heer, Ps. 32:8.

Dit is het eeuwige erbarmen dat al ons denken overtreft:
Een God die in Zijn Vaderarmen de zondaar aan Zijn hart verheft;
Die hem van schuld en straf bevrijdt, hem opneemt in Zijn heerlijkheid.

Door Jezus bloed zijn alle zonden van die geloven, weggedaan;
De Gods gezanten blij verkondigen: Hij neemt de grootste zondaar aan.
Er is een eeuwig Heil bereid,
O, Wonderlijke Genadetijd!

O Jezus, dierbaar Lam van God, Gij werd aan het kruis gehoond, en bespot,
Geslacht voor onze (mijn) zonden.
Voor ons werd Gij met vloek beladen, voor ons zijt Gij in de dood gegaan,
Wie kan dit Heil doorgronden???
Voor ons bestaat geen oordeel meer:
HEER JEZUS, U ZIJ ALLE DANK EN EER!!!
AMEN!!!

Het Heiligdom en zijn Dienst

Er waren twee diensten namelijk een dagelijkse dienst en een jaarlijkse dienst.
De dagelijkse dienst begon bij de poort aan de oostkant waar de zondaar naar binnen kwam. Die poort stelt Jezus voor, Hij zegt: Ik ben de deur Joh. 10:9.
De mens die daar binnen de poort komt beleid zijn zonden terwijl hij zijn handen op de kop van het onschuldige mannelijk dier legt. Dan moet de zondaar zelf de keel van het dier doorsnijden en het bloed wordt door een priester opgevangen.
Moet jij je voorstellen dat je een lammetje heb gekregen je hebt het met liefde verzorgd en geknuffeld en je bent van het beestje gaan houden, dan heb je verkeerde dingen gedaan en weet je dat je God om vergeving moet vragen, maar dat kan alleen door een volmaakt dier te offeren, en dit lammetje waar jij zo gek op ben is het enige van de kudde die er helemaal goed uitziet en niets mankeert. Dan moet je met het diertje naar de tabernakel lopen en het daar zelf de keel doorsnijden, dat is wel heel erg verdrietig want het diertje moet sterven voor de fouten die jij gemaakt heb.
Zo is het ook met Jezus, Hij moest lijden en sterven aan het kruis, ook Zijn bloed moest vloeien omdat jij en ik verkeerde dingen hebben gedaan.

De priester smeert wat bloed aan de vier hoorns en legt het lam op het brandofferaltaar en steekt het in brand. Dan loopt hij naar het wasvat waar hij zijn handen en voeten wast, en loopt verder naar het gordijn en voor hij daar naar binnen gaat spettert hij eerst wat bloed tegen het gordijn, en als hij dan binnen is gaat hij naar het reukofferaltaar waar hij ook bloed tegenaan spettert en bidt voor de zondaar die dan vergeven wordt, de zonde blijft echter in het Heiligdom achter, pas met de Grote Verzoendag worden die allemaal weggenomen.
Omdat de zonde van alle Israëlieten altijd in het Heiligdom werden overgedragen (bewaard) werd het heiligdom verontreinigd met de zonden van het volk, er was een speciaal werk nodig om alle zonde daar voorgoed weg te doen dit gebeurde één keer per jaar op de Grote Verzoendag.

Ik ben de Deur;
als iemand door Mij naar binnen gaat,
zal hij behouden worden;
en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden
Joh. 10:9

De Grote Verzoendag
Lev. 16

Eenmaal per jaar, op de Grote Verzoendag, ging de hogepriester het Heilige der heiligen binnen om het heiligdom te reinigen van alle zonden die daar van het volk opgeslagen lagen. Door dit werk werd de jaarlijkse kringloop van de hele dienst in het heiligdom afgesloten.

Op de Grote Verzoendag werden er twee geitenbokken naar de poort van de tabernakel (de voorhof) gebracht en werd over hen het lot geworpen, één voor de Here, en een voor Azazel, die laatste is de bok die naar de woestijn gebracht zal worden. De bok waarop het eerste lot viel moest gedood worden als offer voor de zonde van het volk. De priester moest het bloed dat uit zijn hals liep opvangen en binnen het Heilige der heilige brengen en het op het Verzoendeksel sprenkelen = spetteren.
Op deze manier zal deze bok verzoening doen over het heiligdom om de onreinheden van de Israëlieten en om hun overtredingen van al hun zonden. De zonden worden dan op de hogepriester gelegd. De hogepriester zal zijn beide handen op de kop van de levende bok Azazel leggen en over hem al de ongerechtigheden van de Israëlieten en hun overtredingen in al hun zonden, belijden; en zo worden alle zonden van het volk die nu op de hoge priester liggen overgedragen op de bok Azazel = satan,  en die bok besmet met alle zonde wordt door iemand, die daar klaar voor staat, naar de woestijn gebracht. Zo zal die bok al de zonden en al hun ongerechtigheden op zich dragen en naar een onvruchtbaar land gebracht worden, = de woestijn. Pas als de bok was weggestuurd, beschouwde het volk zich als vrij van zonde. Ieder mens  moest zichzelf onderzoeken terwijl het verzoeningswerk plaatsvond. Alle zaken moeten blijven rusten, en de hele vergadering van Israël bracht die dag door in plechtige ootmoed voor het aangezicht van God, onder bidden, vasten en zelfonderzoek van het hart.
Dit alles was een dienst wat een afbeelding en schaduw was van wat in de hemel door Jezus onze Hogepriester gebeurd, Hebr. 8:5.

Jezus is het Heilige aan het reinigen en staat nu zelf in het Heilige der heilige om onze zonden voor de Vader te brengen met Zijn bloed, en zo mogen wij de Genade ontvangen en door Jezus met de Vader verzoend worden.

Want op deze dag wordt
voor u verzoening gedaan om u te reinigen.
Van al uw zonden wordt u
voor het aangezicht van de HEERE gereinigd
Lev. 16:30

Het Kruis en zijn Schaduw
In de Schaduw van het Kruis

Christus’ werk op aarde kwam nu snel tot een einde.
Voor Hem lagen scherp afgetekend de tonelen, waarheen Hij Zich keerde. Nog voor Hij mens was, had Hij het hele pad gezien dat Hij moest gaan om de verloren mensen te redden. Elke pijn die Zijn hart verscheurde, elke belediging die op Hem werd gestapeld, elke ontbering die Hij moest verdragen had Hij gezien toen Hij Zijn kroon en koninklijk kleed had afgelegd had en van Zijn troon was gestapt om Zijn goddelijkheid te bekleden met menselijkheid.
Het pad van de kribbe naar het kruis stond Hem voor ogen. Hij kende de zielensmart die Hem zou treffen.
Alles wist Hij en toch had Hij gezegd: Toen zei Ik: Zie, Ik kom, in de boekrol = Bijbel, is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste. Ps. 40:8-9.

Altijd had Hij de resultaten van Zijn werk voor ogen gezien. Zijn leven op aarde, zo vol moeite en zelfopoffering, werd verhelderd door het vooruitzicht dat al dit werk niet voor niets zou zijn. Door Zijn leven te geven voor het leven van de mensen zou Hij de wereld terugwinnen tot trouw aan God.

Ondanks dat Hij eerst de doop met bloed moest ondergaan;  Ondanks dat de zonden van de wereld op Hem, die onschuldig was, zouden rusten; Ondanks de schaduw van onzegbaar verdriet dat op Hem drukte, koos Hij toch voor de vreugde die voor Hem lag, om het kruis op Zich te nemen en de schande te verachten. Jezus en de wens der Eeuwen, hoofdst. In de schaduw van het kruis.

Dat Christus in het hemels Heiligdom voor ons bemiddelt met Zijn bloed bij de Vader ten gunste van de mens, is in het Verlossingsplan net zo belangrijk als Zijn dood aan het kruis.
Met Zijn dood kwam dit werk tot een begin en naar Zijn opstanding is Hij ten hemel gevaren om het te af te maken.
Door het geloof moeten wij in het binnenste van het voorhangsel naar binnen gaan, waar Jezus voor ons naar binnen is gegaan.
Daar is de Voorloper voor ons binnengegaan, namelijk Jezus, Die naar de ordening van Melchizedek Hogepriester geworden is tot in eeuwigheid. Hebr. 6:20.

Daar wordt het licht van het kruis van Golgotha weerkaatst. Daar krijgen we een duidelijker inzicht in de verborgenheden van onze verlossing. Christus heeft een oneindige prijs betaald voor de verlossing van de mens.
Het offer dat gebracht is, weegt niet op tegen de strengste eisen van Gods overtreden wet. Jezus heeft de weg naar de genadetroon van de Vader opengesteld en door Zijn bemiddeling kan het oprechte verlangen van allen die in het geloof tot Hem komen aan God worden voorgelegd. Grote Strijd hoofdst. 28.

Jezus steeg op naar de hemelse hoven en hoorde van God Zelf de bevestiging, dat Zijn verzoening voor de zonden van de mensen overvloedig was geweest, dat door Zijn bloed alle mensen eeuwig leven zouden kunnen krijgen.
De Vader bekrachtigde het met Christus gemaakte verbond, dat Hij berouwvolle en gehoorzame mensen zou aannemen, en hen zou liefhebben net als Hij de Zoon liefheeft.
Christus moest Zijn werk klaar maken en Zijn belofte vervullen: Ik zal stervelingen schaarser maken dan zuiver goud en mensen zeldzamer dan het fijne goud van Ofir. Jes. 13:12.
Alle macht in de hemel en op de aarde was gegeven aan de Vorst van het leven en Hij keerde terug naar Zijn volgelingen in een zondige wereld, om hen te vervullen met Zijn macht en heerlijkheid. Wens der Eeuwen Hoofdst. 82.

Zij die met Hem op aarde zouden moeten lijden, zouden ook uiteindelijk met Hem in Zijn koninkrijk  mogen regeren.
Wat een onuitsprekelijke liefde heeft de Verlosser aan de mensheid geopenbaard!
Hij neemt niet alleen de vloek van de zondaar weg, maar brengt hem in een eenheid met Zichzelf, de heldere stralen van Zijn gerechtigheid op hem weerspiegelende.
O, wat waardevol is het Verzoenende offer, voor wat het tot stand brengt!

De dood van Gods eniggeboren Zoon voor de zondaar aan het kruis is het onweerlegbare argument dat de wet van Jehovah van een onveranderlijk karakter is!

Waardig, waardig is het Lam
dat was geslacht en weer leeft
als een triomferende OVERWINNAAR!!!
AMEN!!!

Het Heiligdom in de Hemel

Om het Hemels Heiligdom te kunnen begrijpen, moet je eerst het aardse Heiligdom bestuderen en begrijpen Hebr. 10:1-4; 9:23-28
We hebben het eerste of Oude Verbond dat is het aardse heiligdom Hebr. 9:1; 8:3-5.
Ook hebben we het tweede of Nieuwe Verbond dat is het Hemels Heiligdom.
Het aardse heiligdom is een schaduw van het hemels Heiligdom Hebr. 8:5; 9:23; 10:1.
Het aardse heiligdom lijkt op wat God aan Mozes liet zien in de hemel.

Het Aardse heiligdom is het Lesboek van het Hemelse Heiligdom.

Het Heiligdom, dat met handen gemaakt is, zou een afbeelding van het echte zijn, een afbeelding van wat in de hemelse is gezien door Mozes, het aardse heiligdom leek dus op wat Mozes in de hemel gezien heeft. Het was een miniatuurvoorstelling (kleine voorstelling) van de tempel in de hemel, waar Christus, onze grote Hogepriester nadat Hij Zijn leven als offer had gegeven, dienst doet voor alle zondige mensen.

Niet alleen het heiligdom, maar ook de dienst van de priesters en de Hogepriester was een afbeelding en schaduw van wat in de hemel gebeurde Hebr. 8:5.
Daarom was het heel erg belangrijk; en de Here gaf door middel van Mozes de aller nauwkeurigste en aller duidelijkste aanwijzingen voor elk onderdeel van de bouw van de hele tabernakel en de hele dienst die plaats moest vinden.
De dienst in het heiligdom bestond uit twee gedeelten:
Een dagelijkse en een jaarlijkse dienst.
De dagelijkse dienst vond plaats bij het brandofferaltaar in de voorhof van de tabernakel en in het heilige;
De jaarlijkse dienst plaatsvond in het Heilige der heiligen.

Alleen de hoge priester mocht één keer per jaar in het Heilige der heilige = het aller Heiligste komen.
Voor het Verzoendeksel deed de hogepriester verzoening voor het volk Israël; en in de wolk van heerlijkheid daalde God tot hem neer.
Wanneer de priester wierook offerde voor de Here, was zijn blik gericht op de ark; en als de wierook omhoog steeg, daalde Gods heerlijkheid neer op het verzoendeksel en vulde het Heilige der heilige, en dikwijls zelfs het heilige, zodat de priester naar achteren moest gaan naar de ingang van de tabernakel.

Zoals de priester in deze schaduwdienst in geloof keek naar het verzoendeksel dat hij niet kon zien, (door de wolk van Gods heerlijkheid), zo moet Gods volk bidden in de Naam van Jezus onze Grote Hogepriester Joh. 14:6 en 13-14, die, zonder dat we Hem zien, voor ons pleit in het hemelse Heiligdom.
De wierook, die met de gebeden van Israël opsteeg, is een voorstelling van de verdiensten en het Middelaarschap van Christus, van Zijn volmaakte gerechtigheid, die door het geloof aan Zijn volk wordt toegekend, en het mogelijk maakt dat de aanbidding van zondige wezens door God wordt aangenomen.

De dagelijkse dienst bestond uit het morgen- en het avondoffer, het wierookoffer op het gouden altaar en de  speciale offeranden voor persoonlijke zonden.  Dan waren er nog de offers voor de sabbatten, nieuwe maan en andere feesten.

Nadrukkelijk leerde God dat elk offer voor de dienst in het heiligdom gaaf moest zijn (het mocht dus niets mankeren), Ex. 12:5. Alleen een vlekkeloos offer kon een symbool zijn van de volmaakte zuiverheid van Jezus, Die Zich zou opofferen als een onberispelijk en vlekkeloos Lam 1 Pert.1:19 – 17-19.

Zij die Hem met geheel hun hart liefhebben, zullen er alles aan doen Hem het beste deel van hun leven te geven, en zichzelf helemaal in overeenstemming te brengen met de wetten die hun mogelijkheden om zijn wil te doen, steeds beter na te gaan leven.
Dit gebeurt met vallen en opstaan en we hebben daar Gods hulp heel hard bij nodig, Hij wil ons dan ook graag helpen maar wij moeten het Hem wel in gebed steeds vragen.

Op de Grote Verzoendag ging de hogepriester, nadat hij een offer had gebracht voor de gemeente, in het Heilige der heiligen met het bloed en sprenkelde dit op het verzoendeksel boven de tafel van de wet. Op deze manier werden de aanspraken van de wet, die het leven eiste van de zondaar, voldaan.
Dan nam de priester als middelaar de zonden op zich, en bij het verlaten van het heiligdom droeg hij de schuld van de zonden van Israël.
Aan de deur van de tabernakel legde hij zijn handen op de kop van de zondebok = Azazel, en beleed op hem alle ongerechtigheden van de kinderen van Israël. En al hun overtredingen waarmee ze gezondigd hadden, die hij dus op de kop van de zondebok legde. En wanneer de bok die deze zonden droeg, werd weggebracht, werd dit gezien alsof de zonden van het volk voor altijd verdwenen waren.
Zo was de dienst die een afbeelding en schaduw was van wat in de hemel gebeurde.
Hebr. 8:5.

Christus onze Hoge priester is een Dienaar in het Heiligdom en in de echte tabernakel, die de Heere heeft opgericht en niet een mens Hebr. 8:2

Toen Johannes een visioen had van de tempel van God in de hemel, zag hij ,,zeven vurige fakkels” branden ,,voor de troon” Openb. 4:5.
Hij zag een engel met een gouden wierookvat”; en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon”.
Openb. 8:3.
Hier mocht de profeet kijken in het eerste deel van het hemels Heiligdom; Hier zag hij zeven vurige fakkels en het gouden altaar, voorgesteld door de gouden zevenarmige kandelaar en het wierook offeraltaar in het aardse heiligdom.
Weer werd de tempel van God geopend en hij keek nu achter het binnenste voorhangsel in het Heilige der heiligen. Hier zag hij de Ark van Gods Verbond, Openb. 11:19, voorgesteld door de heilige kist die Mozes had gemaakt voor de wet van God.

Het hemels Heiligdom waarin Jezus voor ons dienst doet, is de werkelijkheid van het voorbeeld wat Mozes gezien en gebouwd had op aarde. Hebr. 9:22-23.

Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons Hebr. 9:24, lees ook 7:25

Zoals het werk van Christus bestond uit twee gedeelten, die elk een bepaalde tijd besloegen en een bepaalde plaats hadden in het hemelse Heiligdom, zo bestond de schaduwdienst uit twee gedeelten de dagelijkse en de jaarlijkse dienst, en beide was aan een gedeelte van de tabernakel gewijd.
Zoals Christus na Zijn hemelvaart in Gods tegenwoordigheid verscheen om te pleiten met Zijn bloed ten behoeve van berouwvolle zondaars, sprenkelde de priester in de dagelijkse dienst het bloed van het offer in het heilige ten behoeve van de zondaar.

Het bloed van Christus zou niet de zonde wegnemen, hoewel het de boetvaardige zondaar bevrijdde van de veroordeling door de wet; het zou vermeld blijven in het heiligdom tot de uiteindelijke verzoening op de Grote Verzoendag;
Zo nam in de schaduwdienst het bloed van het zondoffer de zonde van de boetvaardige niet weg, maar deze bleef in het heiligdom rusten tot de Grote Verzoendag.

Op de dag van het oordeel zullen de doden geoordeeld worden op grond van hetgeen in de boeken geschreven staat, naar hun werken Openb. 20:12.

Dan zullen door de kracht van het verzoenend bloed van Christus de zonden van alle mensen die oprecht berouw gehad hebben uit de boeken des hemels worden weggedaan.
Zo zal het heiligdom bevrijd of geheiligd worden van alle zonde.
In de dienst op aarde gebeurde dit op de Grote Verzoendag – de reiniging van het aardse heiligdom, die tot stand kwam door het wegdoen van de zonden die het heiligdom verontreinigd hadden, dit gebeurde op grond van het bloed van het zondoffer.

Zoals in het laatste oordeel de zonden van de boetvaardigen uit de boeken des hemels worden weggenomen, om nooit meer herinnerd te worden, zo werden ze in de schaduwdienst weggevoerd in de woestijn, en voor altijd verwijderd van de vergadering.
Omdat satan de aanstichter is van de zonde, de oorzaak van alle zonden die oorzaak waren van de dood van Gods Zoon, eist het recht dat satan eenmaal de straf zal dragen.
Het werk van Christus voor de verlossing van de mens en de reiniging van het universum van zonde, zal afgesloten worden door het wegdoen van de zonde uit het hemelse Heiligdom en die zonden leggen op satan die de veroorzaker is van alle zonden, hij zal uiteindelijk de straf alle dragen.

Zo werden in de schaduwdienst de dagelijkse diensten afgesloten op de Grote Verzoendag door de reiniging van het heiligdom en het belijden van de zonden op de kop van de zondebok Azazel.

Op deze manier werden door de heiligdomsdienst, en later door de dienst in de tempel, aan het volk de grote waarheden onderwezen die betrekking hadden op de dood en het dienstwerk van Christus, en eens per jaar werden hun gedachten gericht op de slotgebeurtenissen van de Grote Strijd tussen Christus en satan, en de uiteindelijke reiniging van het heelal van zonden en zondaars.
Patriarchen en Profeten hoofdst. De Tabernakel en zijn dienst.

Hij zal met majesteit bekleed zijn.
De eer voor de verlossing van de gevallen mensheid komt Christus toe.
In alle eeuwigheid zal het lied van de verlosten zijn:
Hem, die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door Zijn bloed(….) Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen.” Openb. 1:5-6.

Hij die in alle dingen op dezelfde manier verzocht is geweest als wij zal ons te hulp komen. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader Hebr. 4:15, 2:18;
1 Joh. 2:1.

Jezus pleit voor ons met Zijn doorstoken en verbrijzeld lichaam en met Zijn onberispelijke leven. De doorboorde handen, de doorstoken zijde, de verminkte voeten pleiten voor de gevallen mens, voor wie zijn verlossingen zo’n hoge prijs is betaald.
Wij zijn door Christus duur gekocht door Zijn lichaam en bloed 1 Kor. 6:20; 7:23, H.S.V. / S.V.

In de Bijbel wordt de term ,,heiligdom” in de eerste plaats gebruikt voor de tabernakel die Mozes bouwde als een afbeelding van het heiligdom in de hemel.
In de tweede plaats wordt deze term gebruikt voor de echte tabernakel in de hemel, waar het heiligdom op aarde naar verwees.

Bij de dood van Christus kwam er een eind aan de schaduwdienst, dus een eind aan het offeren van de dieren, daarom toen Jezus stierf aan het kruis scheurde het voorhangsel als teken dat de offerdiensten voorbij waren omdat het Volmaakte Lam van God was geslacht voor alle mensen Luc.23:45–46; Marc. 15:37-38; Matth. 27:50-51;

De echte tabernakel in de hemel is het Heiligdom van het nieuwe verbond of het tweede verbond. Aangezien de profetie van Daniel 8:14 in deze bedeling in vervulling is gegaan, moet het heiligdom waar in deze tekst over gesproken wordt het heiligdom van het nieuwe verbond zijn. Aan het einde van de 2300 avonden en morgens in 1844 was er al eeuwenlang geen heiligdom meer op aarde.
De profetie tweeduizend driehonderd avonden en morgens; dan zal het heiligdom in rechte staat hersteld worden Dan. 8:14, verwees naar het heiligdom in de hemel.

Is het nodig dat er in de hemel iets gereinigd moet worden?
In het negende hoofdstuk van de brief aan de Hebreeën staat duidelijk dat zowel het aardse als het hemelse heiligdom moeten worden gereinigd. Hebr. 9:22-23.
Net als in de schaduwdienst en in de echte dienst moest de reiniging met bloed gedaan worden; in de dienst hier op aarde met het bloed van dieren; in het Heiligdom in de hemel met het bloed van Christus, het Volmaakte offer.
Paulus geeft de rede waarom deze reiniging met bloed moet gedaan worden:
Zonder bloedstorting is er geen vergeving. Hebr. 9:22.

We hebben al gezien wat er op aarde moest gebeuren in de voorhof en in het heilige met de dagelijkse diensten, en op de Grote Verzoendag met de jaarlijkse dienst in het Heilige der heilige.

Na Zijn hemelvaart begon Christus Zijn werk als onze Hogepriester.
Paulus zegt: Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons Hebr. 9:24.
Hier staat dus dat Jezus niet het heiligdom is binnengegaan wat door mensen gemaakt is wat een afbeelding was van het echte in de hemel, maar Hij is in het Heiligdom in de hemel naar binnen gegaan om voor ons te pleiten bij de Vader.

De priester op aarde moest elke dag het bloed van het zondoffer voor God brengen. Dit deed hij ook met het reukwerk, dat met de gebeden van Israël opsteeg naar God toe.
Zo pleitte Christus ook met Zijn bloed bij de Vader in het belang van de zondaren en bracht Hij de gebeden van de berouwvolle gelovigen met het fijne reukwerk van Zijn gerechtigheid voor de Vader.
Dit was de dienst in de eerste afdeling van het Heiligdom (het Heilige) in de hemel.

Zijn discipelen volgen Hem in het geloof tot in het hemelse Heiligdom toen Hij door een wolk aan hun ogen werd onttrokken Hand. 1:10-11, dat is waar zij hun hoop op gevestigd hadden, zoals Paulus ook zegt in Hebr. 6:19-20; 9:12.
Het bloed van Christus pleitte voor de berouwvolle gelovigen. Door Zijn bemiddeling werden hun zonden vergeven en werden zij door de Vader aangenomen.
Toch bleven hun zonden in de boeken staat.
Net zoals er in de schaduwdienst verzoening moest worden gedaan één keer per jaar op de Grote Verzoendag, moet er door het werk van Christus om het verlossingswerk van de mens af te sluiten, ook verzoening gedaan worden om de zonden uit het Heiligdom in de hemel te verwijderen. Deze dienst begon aan het einde van de 2300 avonden en morgens, (jaren). Toen ging onze Grote Hogepriester zoals de profeet Daniel had voorzegt het Heiligde der heiligen binnen om het laatste gedeelte van Zijn plechtige taak – het reinigen van het Heiligdom – te vervullen.

Zoals de zonden van het volk vroeger op het dier wat het offer was voor de zonde werden overgedragen en door zijn bloed zinnebeeldig naar het heiligdom op aarde werden overgebracht, worden de zonden van de gelovigen die hun schuld belijden op Christus overgedragen en naar het heiligdom in de hemel overgebracht.
Zoals de zinnebeeldige reiniging van het heiligdom op aarde plaatsvond door het wegdoen van de zonden die het heiligdom verontreinigden, wordt het hemelse heiligdom gereinigd door het wegdoen of uitdelgen, van de zonden die daar zijn achtergebleven, (opgeschreven).

Maar voordat dit kan gebeuren, moeten de boeken waarin de zonden zijn geschreven, worden onderzocht om uit te maken wie door berouw over zijn zonden en door het geloof in Christus in aanmerking komt voor de Verlossing van Christus Verzoeningswerk.

Het reinigen van het Heiligdom in de hemel houdt een werk in van onderzoek, en oordeel.
Dit werk moet worden gedaan voordat Christus terugkomt om zijn volk te verlossen, want wanneer Hij terugkomt, heeft Hij zijn loon bij Zich om een ieder te vergelden, nadat zijn werk is geweest Openb. 22:12.

Na een intens onderzoek in de Bijbel over het Heiligdom in 1844 kwamen de mensen tot de ontdekking dat het heiligdom wat hersteld zou worden niet de aarde was, en dat dus ook Christus niet naar de aarde terug zou komen, maar dat Jezus in het hemels Heiligdom naar het Heilige der heilig zou gaan om daar Zijn verzoeningswerk af te maken voordat Hij zal terugkomen.
Zij zagen ook dat het zondoffer Christus symboliseerde, als offer dat de hogepriester als middelaar voorstelde en dat de zondebok een beeld was van satan, die de aanstichter van alle zonde was, en op wie de zonden van de oprechte boetvaardigen uiteindelijk zullen worden gelegd. Wanneer de hogepriester door het bloed van het dier = zondoffer de zonden uit het heiligdom verwijderde, plaatste hij ze op de zondebok.

Wanneer Christus door Zijn eigen bloed de zonden van Zijn volk uit het hemelse Heiligdom wegdoet zal Hij aan het einde van Zijn dienstwerk de zonden op satan leggen, die bij de voltrekking van het vonnis van alle beleden zonden de uiteindelijke straf zal moeten dragen.
De zondebok werd naar ,,een onvruchtbaar land”(de woestijn) gebracht en mocht nooit meer terugkeren in de legerplaats van de Israëlieten.
Op dezelfde wijze zal satan voor eeuwig worden verbannen uit de tegenwoordigheid van God en zijn volk en zal hij ophouden te bestaan bij de definitieve vernietiging van de zonden en van de zondaren.

Wat u ook bedenkt tegen de HEERE, Hij Zelf maakt er een vernietigend eind aan. Geen tweede keer zal de benauwdheid opkomen Nahum 1:9

Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen Spr. 28:13.

Als de mensen die hun fouten verbergen en goedpraten konden zien hoe satan zich over hen verheugt en hoe hij Christus en de engelen bespot omdat zij zich zo gedragen, zouden zij hun zonden onmiddellijk belijden en ze achterwege laten.
Satan probeert onze geest te beheersen door onze karakterfouten, en hij weet dat hij zal slagen als wij deze gebreken koesteren. Daarom probeert hij voortdurend de volgelingen van Christus met zijn fatale drogredenen wijs te maken dat ze niet kunnen overwinnen.
Maar Jezus pleit voor hen met Zijn doorboorde handen en Zijn gebroken lichaam en zegt tot allen die Hem willen volgen: Mijn genade is u genoeg 2 Kor. 12:9.

Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. Matth. 11:28-30.

Niemand mag denken dat zijn fouten onverbeterlijk zijn.
God zal geloof en genade schenken om ze te overwinnen.

We leven nu in de Grote Verzoendag.
In de zinnebeeldige dienst moesten de Israëlieten hun ziel verootmoedigen door hun zonden te belijden en zich te vernederen voor God op het ogenblik dat de hogepriester verzoening deed voor Israël, want anders zouden zij van het volk worden afgesneden.

Zo moeten alle mensen die willen dat hun naam in het boek van het leven blijft staan, nu, in de korte genadetijd die ons nog gegund is, hun ziel verootmoedigen voor God door hun zonden te belijden en door oprecht berouw te laten zien. Ze moeten een nauwkeurig en grondig gewetensonderzoek instellen.
Ze moeten breken met de lichtzinnigheid waar zoveel mensen die zich christenen noemen van getuigen. Iedereen die niet wil dat de slechte neigingen, die de overhand willen hebben, overheersen, moet er ernstig tegen strijden. Deze voorbereiding is een persoonlijke kwestie. Wij worden niet collectief gered.

De reinheid en de toewijding van de ene kunnen het tekort aan deze eigenschappen bij de andere niet goedmaken. Hoewel alle volken voor Gods vierschaar moeten verschijnen, zal Hij elk geval toch even nauwkeurig onderzoeken als wanneer er maar één mens op aarde was. Iedereen moet worden getoetst en ,,zonder vlek of rimpel of iets dergelijks worden bevonden” . Wij mogen er dus niet makkelijk over denken, het is een bloedserieuze situatie.

Het oordeel vindt nu plaats in het hemelse Heiligdom.
Dit werk is nu al vele jaren aan de gang. Binnenkort – niemand weet wanneer, zullen de levenden worden geoordeeld. Ons leven zal in de ontzagwekkende tegenwoordigheid van God worden beoordeeld.
In deze tijd is het meer dan ooit nodig te denken aan de waarschuwing van Christus: Let op:

Waak en Bid, want u weet niet wanneer het de tijd is Marc. 13:33.

Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen Openb. 3:3.

Wanneer het onderzoekend oordeel is afgesloten, zal over het lot van alle mensen beslist zijn, of ze eeuwig mogen leven of de eeuwige dood zullen sterven.
Kort voor dat Christus op de wolken van de hemel verschijnt, zal ook de genadetijd afgelopen zijn. Christus zegt in de Openbaring over die tijd:

Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is. Laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is. Laat hij nog meer geheiligd worden. En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn Openb. 22:11-12.

Vergeet niet als je sterf, dat dan ook jou genadetijd is afgelopen, en wij weten niet op welke dag wij sterven, dit is een reden om Christus dagelijks te verwachten.

De rechtvaardigen en de ongelovigen zullen nog in hun sterfelijke toestand op aarde leven – de mensen zullen planten en bouwen, eten en drinken, zonder zich ervan bewust te zijn dat de definitieve, onherroepelijke beslissing is gevallen in het hemelse Heiligdom.

God heeft de ark voor de zondvloed nadat Noach was binnengegaan, achter hem gesloten en toen waren de ongelovigen buitengesloten. Zeven dagen lang bleven de mensen die niet wisten dat het vonnis aan hen werd voltrokken, hun zorgeloos, genotzuchtig leven leiden en dreven de spot met de waarschuwing van het komende oordeel. (de genadetijd was voor hen afgesloten) Matth. 24:38-39.

In alle stilte, onopgemerkt als een dief in de nacht, zal het beslissende uur aanbreken, wanneer het lot van ieder mens wordt bepaald en het aanbod van genade aan schuldige mensen voorgoed wordt ingetrokken. Marc. 13:35-36.

Jezus zegt: Ik zeg tegen u allen: WEES WAAKZAAM!!! (vers 37)

Zij die vermoeid worden van het waken en het plezier van de wereld weer zoeken, zijn in groot gevaar. Terwijl de zakenman volledig opgaat in het maken van winst, terwijl de genotzoeker zich met hart en ziel overgeeft aan zijn plezier, terwijl de modepoppetjes volop meedoen aan de mode, kan het gebeuren dat de Rechter van de hele aarde het vonnis uitspreekt:  U bent in de weegschaal gewogen en te licht gevonden. Dan. 5:27
Grote Strijd of Conflict, hoofdst. Wat is het Heiligdom en uit hoofdstukken die daarop volgen stukjes genomen.

Want zo LIEF heeft God de wereld gehad,
dat Hij Zijn eniggeboren ZOON gegeven heeft,
opdat ieder die in Hem GELOOFT,
niet verloren gaat, maar
EEUWIG LEVEN HEEFT.
Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden
opdat Hij de wereld zou veroordelen,
maar opdat de wereld door HEM
BEHOUDEN ZOU WORDEN.
Joh. 3:16-17