Een aards koninkrijk (Herstel van Israël? )

Aards Koninkrijk

Toen Jezus naar deze aarde kwam, wat was toen de algemene visie van de Joden? Wat dachten ze – wat zou de komende Messias voor hen gaan doen? Welke verwachtingen koesterden ze? Ze geloofden, en zelfs ook de discipelen waren de mening toegedaan, dat de Messias was gekomen om een aards koninkrijk op de richten. De Messias zou hen bevrijden van het juk van de Romeinen. De Messias zou de aanvoerder zijn en ze zouden de ene na de andere overwinning behalen tot Israël tenslotte een machtige, glorierijke natie zou zijn op deze aarde. Op een gegeven moment toen Jezus de scharen had gevoed met vijf broden en twee vissen laaide het enthousiasme van het volk op en ze wilden Christus met geweld koning maken. Israël verwachtte een aards koninkrijk met nationale grootheid. De Farizeeën en Schriftgeleerden geloofden samen met het volk dat de Messias te Jeruzalem op de troon van David zou zitten en dat alle vijanden zouden worden verslagen. De heerschappij van Israël zou op deze aarde in glorie worden hersteld door de komende Messias.

Maar weet u wat Jezus zei? Jezus zei ronduit: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld.” Joh. 18:36. Dat was teleurstellend. Zo’n Messias wilden ze niet, en het volk, opgestookt door de Farizeeën en Schriftgeleerden, riep dan ook: Wij willen niet dat deze koning over ons zij! Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Dat is de duidelijke verklaring die Jezus zelf gegeven heeft. Maar hoe is het nu in onze dagen? Zal het Messiaanse koninkrijk van Christus met het Joodse volk nu ineens wél van deze wereld zijn? Staat het zo beschreven in de Schrift? Gold de verklaring van Jezus alleen maar voor die dagen en is het nu niet meer van toepassing wat Jezus heeft gezegd?

Als wij verkondigen dat het Joodse volk op deze aarde een glorieuze koninkrijksregering te wachten staat, dan blazen wij daarmee de visie van de Farizeeën en Schriftgeleerden, zoals die duidelijk in de dagen van Jezus tot uitdrukking kwam, nieuw leven in. Die visie heeft in de dagen van Jezus weinig goeds met zich meegebracht. Die visie heeft ertoe geleid dat Jezus als Messias werd verworpen.

Maar hoe is het eigenlijk gekomen dat deze visie, met betrekking tot onze tijd weer nieuw leven is ingeblazen? Pas aan het eind van de 19e eeuw stond er in de omgeving van New York iemand op om de aardse toekomst van Israël bekend te maken. Zijn naam was: Malachi Taylor, iemand die bij de broederschap behoorde, bekend als de “Plymouth Brethren”. Taylor was een begaafd spreker en al spoedig kreeg hij met zijn nieuwe ideeën over het komende Joodse koninkrijk op deze aarde, enige aanhang.

Nieuwe Bijbel
Eén van Taylor’s toehoorders was Dr. C.I. Scofield. Deze man raakte zo enthousiast, dat hij besloot om een nieuwe Bijbel uit te gaan geven met allerlei aantekeningen waarin de verschillende dispensaties van de Bijbelse geschiedenis worden weergegeven, met de nieuwe visie over de toekomst van het Joodse volk Israël. Deze Bijbel is bekend geworden als de Scofield Reference Bible en in de meeste evangelische boekwinkels is deze Bijbel wel verkrijgbaar of kan men hem wel voor u bestellen. Deze Bijbel is aardig populair geworden en de kanttekeningen zijn in veel kringen van grote invloed.
Op die wijze is de visie van het oude Joodse rabbinisme omtrent een aards koninkrijk in het beloofde land, weer nieuw leven ingeblazen.

De leer van het dispensationalisme stelt in feit de Joodse rabbijnen met hun aardse toekomstverwachtingen, uiteindelijk in het gelijk, terwijl Jezus juist hun visie veroordeelde en wees op het geestelijk karakter van Zijn koninkrijk.
In Christus is het Koninkrijk nabijgekomen. En wat is dat voor een koninkrijk? Heeft Christus het Joodse volk een aards koninkrijk in het vooruitzicht gesteld? Is er een tekst in de evangeliën te vinden waar Christus duidelijk maakt dat het Joodse volk uiteindelijk een schone toekomst tegemoet zal gaan op deze aarde en geheel zal worden hersteld in het beloofde land tot een machtig zendingsvolk? Heeft u een tekst kunnen vinden waar Jezus erop zinspeelt dat Hij eens in Palestina in het huidige aardse Jeruzalem te midden van het Joodse volk, zal zitten op de troon van David? Heeft u zo’n tekst in de evangeliën kunnen vinden? Nee, in geen van de vier evangeliën wordt deze zienswijze bevestigd! Dat is een serieuze zaak om ernstig over na te denken!

Christus, als de Zoon van God, als de beloofde Messias, heeft in Zijn onderwijzing niets laten weten over een toekomstig aards koninkrijk voor de natie Israël in het beloofde land Palestina. Mogen wij dan het dan beter weten dan Christus heeft geleerd? Laten we voorzichtig zijn en laten we in ons enthousiasme voor bepaalde theorieën niet voorbijgaan aan Gods onfeilbaar Woord.

Johannes en Jezus
Weet u, wat de boodschap was van Johannes de Doper? Sprak hij over de komst van een aards koninkrijk? Johannes riep de mensen op tot bekering. Hij zei: “Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” Matt. 3:2
Is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een aards koninkrijk? Nee, want Jezus heeft immers ronduit gezegd: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.” Joh. 18:36. Heeft Johannes de Doper zich misschien vergist? Had hij niet beter kunnen zeggen tegen de mensen: Bekeert u, dan zullen we een groot en machtig koninkrijk op aarde zijn. Zou dat niet veel beter zijn geweest? Zou Johannes dan niet veel meer succes hebben gehad met zijn prediking? De Farizeeën en de Schriftgeleerden en ook het volk – ze zouden daar allemaal oren naar hebben gehad. Ongetwijfeld ! Dat paste precies in hun straatje! Dat wilden ze graag. Een groot en machtig koninkrijk op deze aarde. Weg met de Romeinen. Weg met de heidenen.
De boodschap van een machtig aards koninkrijk zou hun trots als kinderen van Abraham hebben gesteeld! Maar nee, Johannes kondigde de komst van het Koninkrijk der hemelen aan en dat was hel wat anders. Dat koninkrijk bestaat niet in nationale grootheid en niet in eer en aanzien. Nee, dat koninkrijk bestaat in nederigheid en zachtmoedigheid en niet om gediend te worden maar om te dienen. Matt. 11:29; 20:28.

Bron: De toekomst van Israël, door J. Voerman (bekijk hier het boek)